Als ondeugende studente zou ik speels plagen met de mannelijkheid van mijn professor. Maar het universiteitsleven had me doen verlangen naar meer dan alleen een grapje. Toen ik alleen in mijn studentenhuis was, gaf ik me gretig over, eerst proevend, dan plezierend, de dikke schacht van mijn rijpe instructeur, en dat allemaal terwijl ik grinnikte om de ironie.